Water!
Ik wil graag de focus leggen op het belangrijke macronutriënt water. Macronutriënten zijn voedingsstoffen die het lichaam in relatief grote hoeveelheden nodig heeft. Ons lichaam bestaat voor het grootste deel uit water, namelijk voor circa 70%. Het is dan ook noodzakelijk om dit macronutriënt regelmatig aan te vullen, zodat de lichaamsfuncties hun rol kunnen uitoefenen. We kunnen, als het moet, weken zonder eten. Zonder water kunnen we hooguit een paar dagen. Slechts 10% vochtverlies kan het lichaam blijvend beschadigen. De belangrijkste functies van water zijn:
– opslag van warmte
– transport van warmte, bouwstoffen, afvalstoffen, antistoffen en dergelijke
Uit het feit dat water zorgt voor transport van afvalstoffen, blijkt de directe reinigende werking van water. Water helpt ook indirect het lichaam te reinigen. Het lymfestelsel kan namelijk niet optimaal werken als het te weinig water krijgt. Als noodoplossing neemt de lever het dan over, wat een extra belasting voor de lever betekent. Water drinken ondersteunt dus indirect het functioneren van de lever, die vooral een reinigende en ontgiftende rol heeft. Als te weinig water binnenkomt, beperken de nieren de urineproductie om het verlies van te veel vocht tegen te gaan. De urine is dan zeer geconcentreerd. Door een sterk verminderde urineproductie dreigt een te geringe afgifte van afvalproducten. Ook hierbij heeft water dus een reinigende werking.
Water heeft een sterk oplossend vermogen. Hoe schoner het water is, hoe beter de oplosbare functie ervan is. Warm water heeft een groter oplossend vermogen dan koud water. Daarbij zorgt ijskoud water voor een leaky gut.
Er is ongeveer drie liter vocht per dag nodig. Met voedsel krijg je dagelijks één liter water binnen. Maximaal twee liter zou je tot je kunnen nemen door water te drinken. Eén glas water (ongeveer 150 cc) per uur is een handige leidraad, maar het is wel afhankelijk van het voedingspatroon. De eiwitvertering vraagt namelijk om meer water, zeker in vergelijking met groenten, die tenslotte grotendeels uit water bestaan. Producten met cafeïne werken vocht- afdrijvend, net als enkele soorten kruidenthee (zoals venkelthee) en bepaalde groenten, bijvoorbeeld venkel en asperges. Het is dan zaak om door het drinken van water het vochtpeil in balans te houden. 2% uitdroging geeft al een energieverlies van 20%. Dit is goed merkbaar doordat je gaat gapen.
Drastische signalen van plaatselijke uitdroging zijn:
– brandend maagzuur
– maagpijn
– pijn in de borst
– lage rugpijn
– reumatische gewrichtspijn
– migraine
– pijn in de dikke darm
– ochtendmisselijkheid bij zwangerschap
– moe zonder redelijke verklaring
– blozen (verwijding van de bloedvaten bij een watertekort in de hersenen)
– prikkelbaar/snel aangebrand
Maar ook kun je je angstig, ongeduldig, neerslachtig of depressief voelen of een zwaar hoofd voelen. Of er is sprake van onrustig slapen (vooral bij ouderen), je maar korte tijd kunnen concentreren of kortademigheid.
Bij een uitgedroogd gewricht is er meer wrijving en sterven de kraakbeencellen in hoog tempo. Tussenwervelschijven kunnen natuurlijke schokbrekers zijn zolang er voldoende water tussen zit. In uitgedroogde toestand zullen de wervels naar achteren schuiven en tegen zenuwen gaan drukken. De hersenen zijn zodanig ontworpen dat deze bij een watertekort de glucosedrempel omhoog brengen om het peil in de hersenen goed te houden. Hersenen bestaan voor 85% uit water. Een tekort aan water leidt tot stress en minder energie. De oplossing is suiker. Mensen met stress vallen vaak ook terug op zoet eten. Bij zouttekort moet suiker de rol van water vasthouden overnemen.
Ooit moest water aan drie voorwaarden voldoen om zuiver te zijn: het moest kleurloos, geurloos en smaakloos zijn. Op een gegeven moment nam de industriële vervuiling sterk toe. Het werd toen noodzakelijk om het water te testen om de aanwezigheid te meten van bijvoorbeeld ammoniak, nitriet, nitraat, chloor, fosfaten, zuurheid, hardheid, sulfaat en ijzer. Inmiddels is de lijst met vervuilende chemische stoffen flink gegroeid en is het steeds lastiger om het drinkwater te zuiveren. Er zijn dan ook verschillende soorten waterfilters op de markt gebracht, van eenvoudige systemen die ontkalken tot complete zuiveringsinstallaties (osmosesystemen). Daarnaast kan men ervoor kiezen om flessen water te gebruiken. Let bij flessen water altijd op de verhouding tussen calcium (Ca) en magnesium (Mg). Vaak is deze verhouding uit balans en komt in het water veel meer calcium dan magnesium voor, met op den duur botontkalking tot gevolg. Bij een teveel aan calcium haalt het lichaam magnesium uit de botten om het calcium op te nemen. Ook zorgt een gebrek aan magnesium voor botont- kalking. De verhouding Ca 2,5 : Mg 1 is het meest ideaal, omdat deze ook in ons lichaam voorkomt. Het meeste bronwater wordt gefilterd, waarbij de fabrikant vooral het ijzer verwijdert. Koolzuurhoudend bronwater heeft een pH-waarde van tussen de 4 en 5,8. De pH-waarde drukt de zuurgraad van een waterige oplossing uit en geeft aan of een stof zuur is of juist basisch (niet zuur). De schaal waarop wij de pH-waarde uitdrukken, loopt van 1 tot 14. Een pH-waarde van 1 is het zuurst, een pH-waarde van 14 is juist geheel niet zuur. Het volgende gaat op voor de pH-waarde:
– een pH-waarde van 1 tot 7 is zuur
– een pH-waarde van 7 betekent neutraal
– een pH-waarde van 7 tot 14 is basisch
Dit betekent dat koolzuurhoudend water met een pH-waarde van 5,8 zuurvormend kan werken. Het kooldioxide (CO2) zorgt voor lichte verzuring van het lichaam en kan daarmee ontstekingen bevorderen. Kankercellen kunnen in vergelijking met normale cellen goed gedijen in een omgeving met een lagere pH-waarde. Voeg om basisch water te maken een theelepeltje natriumbicarbonaat toe aan 2 liter water.
